- water
- {{water}}{{/term}}1 [vloeistof] water2 [regen] water ⇒ rain3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈waterweg〉 waterway4 [in algemeen zin als element] water5 [lichaamsvocht] water ⇒ 〈urine〉 urine, 〈in het algemeen〉 bodyfluid6 [vloeistof die er als water uitziet] water7 [mineraalwater] water ⇒ mineral water8 [doorzichtigheid] water♦voorbeelden:1 iemand op water en brood zetten • put someone on bread and water〈figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and waterwater en vuur zijn • 〈figuurlijk〉 always be at each other's throatsdat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/awaymet warm en koud stromend water • with hot and cold (running) waterzwaar water • heavy waterbang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feetwater bij de wijn doen • 〈letterlijk〉 water the wine; 〈figuurlijk〉 compromise, moderate one's demands〈figuurlijk〉 water naar de zee dragen • carry coals to Newcastlede bloemen water geven • water the flowers〈met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in waterwater uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawaterzo vlug als water • 〈beweeglijk〉 as quick as lightning; 〈bijdehand〉 quick on the uptake2 er is veel water gevallen • it (has) rained a lot3 bevaarbare wateren • navigable waterwayseen smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterwayde Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeelandhet water staat mij tot de lippen • I am up to my neck (in difficulties 〈enz.〉)〈spreekwoord〉 stille waters hebben diepe gronden • still waters run deep4 het water is dicht • the water is frozen over〈figuurlijk〉 hij heeft hoog water, het is bij hem hoog water • his trousers are at half-mastbij hoog water • at high water/tidebij laag water • at low water/tidein open/in diep water zijn • be at sea; 〈ver van land〉 be on the high seasstil water • dead/slack waterstromend water • running waterboven water komen • 〈letterlijk〉 surface, come up for air; 〈ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈figuurlijk ook〉 turn up (again)iets boven water halen • 〈figuurlijk〉 unearth/dig up somethingin het water springen • 〈als zelfmoord〉 drown oneself; 〈figuurlijk〉 take the plungein het water vallen • 〈figuurlijk〉 fall through; 〈informeel〉 be a washoutonder water staan • be under water; 〈boot, voetbalveld ook〉 be waterloggedeen schip te water laten • launch a shipde rijkspolitie te water • ±river/harbour police; 〈kustwacht〉 coast guard5 〈figuurlijk〉 water en bloed zweten • sweat blood, be in a cold sweatiemands water bekijken • check someone's urinehet water komt/loopt mij in de mond • 〈ook figuurlijk〉 it makes my mouth waterzijn water laten lopen • wet oneself/one's pants〈figuurlijk〉 iets aan z'n water voelen • feel something in one's boneswater in de knie hebben • have water on the knee6 iets op sterk water zetten 〈ook figuurlijk〉 • 〈letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈figuurlijk〉 keep something on ice8 〈pejoratief〉 een oplichter van het zuiverste water • a crook of the first orderdiamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.